De tweede stad van Portugal en een van die fijnste steden die ik ooit heb bezocht! Bekend van de port, de smalle straatjes en huizen vol met de typische Portugese keramiek tegels en het lekkere eten.
Porto is de perfecte stad voor een city trip, vier dagen zijn ruim voldoende om de stad goed te leren kennen. Enkele hoogtepunten zijn de portcellers in Vila Nova de Gaia aan de andere kant van de Douro, Jardim des Oliveiras en het oude toeristentreintje dat je naar de zee brengt.
Uitzicht over Porto vanaf de Luis Í brug naar de port cellars
Begin de dag goed en ‘do as de locals do’, zoals mijn vader altijd zegt. De stad kent tientallen koffietentjes waar de inwoners van Porto ’s ochtens staande aan de bar hun bakje koffie en zoete broodjes nuttigen voor ze naar hun werk gaan. In de etalage liggen diverse zoete en hartige broodjes en gebakjes.
’S avonds is het beste om gewoon wat rond te struinen en een tentje binnen te stappen voor avondeten. Loop niet het eerste restaurant binnen dat je tegenkomt. En ga al helemaal niet voor een restaurantje onder bij de brug. Daar betaal je al snel de hoofdprijs voor een hoofdgerecht terwijl je elders in de stad makkelijk een driegangen menu krijgt voor een tientje per persoon.
Porto is nog relatief goedkoop, wat het voor studenten ook een fijne stad maakt om naar toe te gaan. Er zijn genoeg hostels. Een andere leuke optie is een appartementje huren via AirBNB zoals ik deed. Voor twintig euro per persoon hadden we een fijne plek met eigen keuken en badkamer, dichtbij de rivier en maar een paar straten verwijderd van het centrum.
Porto is vrij klein in vergelijking met andere grote steden in Europa. Ik heb altijd een plattegrond bij de hand gehad maar zelden gebruikt. Maar ook voor Porto geldt: lekker rond dwalen en hier en daar eens naar rechts of links afslaan. Verdwalen gaat moeilijk. Lukt het je toch? De Portugezen zijn ontzettend lieve en behulpzame mensen die je maar al te graag de weg wijzen.
Tips
Laat je hakken thuis en kies voor chille sneakers of sandaaltjes met grip. Ik maakte de fout om op de eerste dag op mijn zwarte enkellaarsjes met hak door de stad te struinen. Maar de hoogteverschillen, marmere straten en straten met kinderkopjes zijn toch wat makkelijker te bewandelen op platte schoenen.
Midden in het centrum ligt São Bento, het grote treinstation van de stad. Als je er voorbij loopt: stap zeker even binnen. Je kijkt je ogen uit.
Vlakbij de Torre des Clérigos (ook een tip!) ligt een honderd jaar oude boekenwinkel in neo-gotische stijl, binnen mag je officieel niet fotograferen. Maar een bezoekje aan Livraria Lello is een must als je in Porto bent. Het is één van de high lights van de stad.
Het trammetje naar zee
Porto ligt niet ver van de zee af. Met het toeristentrammetje ben je er binnen twintig minuten. Met de bus of metro ben je er sneller. Maar hé, zo’n oud en authentiek aanvoelend trammetje is veel leuker. Op diverse plekken in de stad kun je een goedkoop ticket kopen. Als je iets naar het Noorden loopt vind je diverse leuke strandtentjes om een middagje lekker te in de zon te genieten
Rotsen en een helder blauwe zee bij Praia da Luz
.
Een van dé gerechten van Porto is de Francesina: een soort van tosti de luxe met veel vlees, een dikke kaas laag en badend in een pittige tomatensaus. In vrijwel elk restaurantje bieden ze dit gerecht aan.
In Porto stikt het van de restaurantjes waar je heerlijk kan eten. Toch zijn er twee plekken die er voor mij uitspringen:
Rua – Tapas and Music bar. Om er te komen moet je een paar donkere straatjes door en van de buitenkant zie je niet dat het een gezellig restaurantje is. Maar eenmaal binnen is het super. Op de kaart staan diverse Portugese tapas, ze hebben geweldige gin tonics en na 11 uur is er vaak een live bandje.
Cafe Alamada: Zo Portugees als het maar kan. Het ziet er van buiten uit als een cafetaria, maar het is dé plek waar de Portugese studenten hun Bacalhau (kabeljauw met een krokant laagje) eten en goedkoop Superbock (het Portugese bier) drinken.
Welkom in mijn grote Mereld 